Interview Dolf Segaar – Sportrecht advocaat

"Ik zie veel oprechte bevlogenheid en romantiek in de sport.” Na 32 jaar bij advocatenkantoor CMS in Utrecht, kiest Dolf Segaar op z’n 59ste voor zijn grote liefde en begint Segaarlaw, specialist in sportrecht. Niet alleen omdat sportrecht niet past binnen de speerpunten van CMS, maar ook omdat hij zijn cliënten wil bijstaan voor tarieven die bij hen passen. Wat fascineert hem zo aan de wereld van sport dat hij deze stap zet?


Dolf Segaar – sportrecht advocaat

“In mijn studententijd keepte ik in een vriendenteam in de kelder van de onderbond. We speelden onder andere tegen Rivierenwijk, een notoire club, dat was toentertijd gewoon gevaarlijk. Kwam er zo’n hele grote, dikke man tijdens een corner een beetje tegen mij aan staan. Zei hij: ‘Ik kom net uit de gevangenis, heb weekendverlof.’ Nou, dan kom je toch anders uit je doel. Na de wedstrijd moesten we vaak maken dat we wegkwamen, zo onveilig was het. Al moet ik wel zeggen dat we het daar soms zelf ook naar maakten door vervelend studentikoos tegen die jongens te zuigen.”

Voetbal rode draad

Vóór dit studentenelftal keepte Dolf overigens heel verdienstelijk bij Quick in Amersfoort, wat hem een transfer naar Velox opleverde. En ruim na zijn studententijd keept hij bij de klassieke veteranen. “Dat is voetballen in een hockeysfeer. Deze competitie staat alleen open voor clubs van voor 1900 zoals bijvoorbeeld AFC uit Amsterdam, de Koninklijke HFC uit Haarlem en HVV uit Den Haag. Omdat het zo’n gesloten competitie is speel je uiteindelijk eigenlijk alleen maar tegen bekenden en na de wedstrijd verzorgt het thuisspelende team een borrel met happen, gewoon erg gezellig.” Zo loopt voetbal als een rode draad door het leven van Dolf, maar zijn ‘voetbalcarrière’ is niet de belangrijkste reden dat hij in het sportrecht terecht komt.

“Na mijn studie ben ik bij advocatenkantoor Derks Star Busmann in Utrecht (tegenwoordig CMS, red.) aan de slag gegaan. Daar kwam ik bij Eric Vilé terecht die een sectie sportrecht had opgezet. Na zijn vertrek ben ik in zijn voetsporen getreden en heb het verder uitgebouwd met nieuwe cliënten. Maar inmiddels past sportrecht minder goed bij CMS, iets waar ik overigens zelf debet aan ben. In de 13 jaar dat ik in het bestuur zat, zijn we ons gaan focussen op de grotere cliënten binnen de thema’s vastgoed, fusies en overnames en banking & finance. Daar past sportrecht minder goed tussen en de fees die je daar rekent, zijn wat aan de hoge kant voor de sportwereld. Er is nog wel een partner die sportzaken doet, maar daar blijft het bij. Ik bestrijk nu een veel breder terrein. Zo ging de eerste zaak waar ik als zelfstandig advocaat mee te maken kreeg over de nationaliteit van een Olympisch paard. Een combinatie, ruiter en paard, moeten om aan de Olympische Spelen te mogen deelnemen, dezelfde nationaliteit hebben. De eigenaar van het betreffende paard van een van onze Nederlandse ruiters bleek ten onrechte door de Internationale bond als Duitser te zijn ingeschreven. Hij was gewoon een Nederlander. De termijn om dit recht te zetten was helaas verstreken waardoor de ruiter uiteindelijk met een reservepaard naar Tokio is afgereisd.”

Recht overgoten met een scheut emotie

Sportrecht als zodanig bestaat eigenlijk niet, al kun je de reglementen van de verschillende sportbonden en verenigingen eventueel wel zo typeren. Maar feitelijk gaat het vooral om verenigingsrecht van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, arbeidsrecht en het verbintenissenrecht, alsmede om de toepassing en uitleg van de reglementen. Al wordt alles snel met een behoorlijke scheut emotie overgoten. “Een mooi voorbeeld is de Fluwelen Revolutie van Johan Cruijff bij Ajax in september 2010. De Raad van Commissarissen had, tegen de zin van Cruijff in, Louis van Gaal aangesteld. Dat besluit was gebrekkig genomen en werd dan ook terecht door de rechter vernietigd. In principe had het besluit gewoon opnieuw genomen kunnen worden volgens de regels die daarvoor gelden, maar Cruijff had inmiddels zo’n stennis geschopt in de Telegraaf dat de Raad van Commissarissen dat niet meer zag zitten. Dan zie je dat sport, en zeker voetbal, zo z’n eigen dynamiek heeft die verder gaat dan het correct uitvoeren van regeltjes.”

“Als ergens de emoties tot het kookpunt oplopen, is het wel bij selectieprocedures. De uitkomst is altijd zwart-wit: de een gaat wel en de ander niet. Maar tijdens de selectie is het vaak een stuk minder duidelijk. Bij de afgelopen Olympische Spelen heb ik voor een vriend gekeken naar de selectieprocedure bij een van de Olympische bonden. Daar viel wel wat op aan te merken, maar ik durfde het toch niet aan om een kort geding aan te spannen. Uiteindelijk heeft het NOC*NSF alles weer in goede banen geleid. Selectie blijft een ondankbare taak, dat zie je zelfs bij jonge voetballertjes. In veel van de hogere teams denkt het gros van de ouders dat hun kind eredivisiepotentie heeft, hét recept voor teleurstelling. En al helemaal treurig als de coach de jongens vertelt dat er scouts langs de kant staan. Niet alleen wordt er geen bal meer afgespeeld, het is natuurlijk ook pedagogisch nogal achterlijk.”

Erepenning NOC*NSF

Een heet hangijzer en juridisch interessant onderwerp in de sportwereld is doping. Segaar is vanaf het allereerste begin betrokken bij het antidopingbeleid in Nederland en wordt in 2000 voorzitter van de Auditcommissie Doping van NOC*NSF. “Het antidopingbeleid begon serieus op gang te komen en wij keken met de commissie of de WADA-code van de World Anti-Doping Agency goed werd nageleefd en of de verschillende bonden de juiste procedures volgden bij positieve gevallen. De verleiding was soms groot om toppers die positief waren bevonden toch nog even met een belangrijk toernooi te laten meedoen. Na zes jaar werd ik namens het NOC*NSF benoemd als lid in het bestuur van de Stichting Anti-Doping Autoriteit (hierna: Dopingautoriteit). Dit was een samensmelting van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) en de Stichting Dopingcontrole Nederland (DoCoNed). Twee kleinere organisaties die al samen in een pand zaten maar waar onderling nogal wat frictie was. Voorzitter van de nieuwe Dopingautoriteit was oud-olympisch zwemmer Cees Vervoorn. Hij had aan drie Olympische Spelen meegedaan waar hij altijd achter de zwemmers uit het Oostblok eindigde die stijf stonden van de doping. Je begrijpt: hij was bijzonder gemotiveerd. Met nog een derde bestuurslid hebben we de stichting op orde gebracht, gezorgd dat de twee bloedgroepen goed gingen samenwerken en hebben we de bonden ondersteund bij het ontwikkelen van regelementen die voldeden aan de WADA-code. In 2008 stapte Cees Vervoorn op om commissaris te worden bij de Rabo-wielerploegen, achteraf een wat minder gelukkige keuze gezien de dopingperikelen die daar naar boven kwamen. Ik ben hem opgevolgd en tot 2015 voorzitter gebleven.” Voor zijn grote inzet voor het antidopingbeleid in Nederland ontving Dolf bij zijn aftreden de erepenning van de sportkoepel.

Meegesleurd in zijn val

In zijn tijd bij de Dopingautoriteit kwam vooral het wielrennen in opspraak door het veelvuldige dopinggebruik. “Het is een lastig onderwerp, je moet het in 90 procent van de gevallen hebben van positieve controles. Maar je weet dat er veel meer speelt. In zo’n 10 procent kun je zelf onderzoek doen of klapt er iemand uit de school, vaak omdat hij of zij zelf positief is getest en anderen meesleurt in haar of zijn val. Dat is ook wat er bij Lance Armstrong gebeurde, die is volgens mij maar een keer positief bevonden, en die test bleek ongeldig omdat bij de afname niet aan de regels was voldaan. Hij is uiteindelijk ten val gebracht door getuigenissen van 11 ploeggenoten, waaronder Tyler Hamilton en door de inzet van de directeur van het Amerikaanse antidopingbureau USADA en sportjournalist David Walsh. Dat ook de FBI hem op de hielen zat is waarschijnlijk het laatste zetje geweest dat heeft geleid tot zijn bekentenis bij Ophra Winfrey. Maar het blijft ingewikkeld, Armstrong gaf aan dat hij doping is gaan gebruiken omdat hij plotseling voorbij werd gereden door jongens die minder trainden en die hij daarvoor met twee vingers in zijn neus uit het wiel reed.”

Zwaard van Damocles

“Door mijn tijd bij de Dopingautoriteit ben ik kritischer naar sportprestaties gaan kijken. Ook al is het natuurlijk wel zo dat zolang sporters niet positief zijn getest, ze niet schuldig zijn. Als advocaat heb ik wel mijn bedenkingen bij de huidige regelgeving. Het uitgangspunt is strict liability: je bent altijd aansprakelijk als je positief bent bevonden. En de straf is schorsing, terwijl dat mijns inziens niet in alle gevallen terecht is. Zo heb ik Ajax-keeper Onana bijgestaan die per ongeluk een pilletje van zijn vrouw had ingenomen waarin een stof zat die op de dopinglijst staat. Na onderzoek was iedereen ervan overtuigd dat hij niet de intentie had om andere middelen te maskeren of er beter van te worden, het was gewoon slordigheid, een vergissing. Maar door strict liability werd hij wel voor negen maanden geschort. Weliswaar drie maanden minder dan de uitspraak in eerste instantie bij de UEFA en vele malen lager dan geëist, maar toch. Het regime dat je vervolgens tijdens de schorsing moet volgen, is naar mijn mening ook veel te streng voor sporters die niet met opzet iets hebben genomen. Zo mag je geen contact onderhouden met je teamgenoten, niet naar wedstrijden kijken, niet in dezelfde sportschool trainen en een eventuele trainer mag niet bij een sportbond zijn aangesloten. Prima voor mensen die met opzet de boel belazeren, maar veel te zwaar voor een non-intentional overtreder als Onana. Doping gaat om geld en kansen en speelt in de ene sport meer dan in de andere. De drempel om te gaan gebruiken is door de steeds betere opsporingsmethodes wel hoger dan vroeger. Daarnaast worden urinemonsters tien jaar bewaard en kunnen in die periode opnieuw worden getest met nieuwe detectiemethodes. Heb je gebruikt en word je in eerste instantie niet betrapt, dan blijft er nog tien jaar een soort zwaard van Damocles boven je hoofd hangen.”

Rintje Ritsma

“Doping is een uitwas, gelukkig zie ik veel meer oprechte bevlogenheid en romantiek binnen de topsport. Er moeten prestaties geleverd worden en daarvoor zijn sporters altijd op zoek naar de optimale omstandigheden. Een mooi voorbeeld is Rintje Ritsma die met zijn sponsor Sanex een eigen commerciële ploeg opzette omdat hij binnen de structuren van de Koninklijke Nederlandse Schaatsbond (KNSB) niet vond wat hij zocht. Volgens de regels mocht het niet, hij was via de verenigingsstructuur van de schaatsbond verplicht om de sponsoruitingen van de bond te dragen. Namens de KNSB heb ik twee jaar lang geprocedeerd en onderhandeld over wat wel en niet mocht, over waar de sponsor van de bond op zijn pak moest staan en op welke dij of ander lichaamsdeel zijn eigen sponsor het logo kwijt kon. Hoewel we tegenover elkaar stonden, ben ik uiteindelijk wel bevriend geraakt met de zaakwaarnemer van Rintje, die namens hem de onderhandelingen voerde. Wat Ritsma heeft gedaan is baanbrekend, na hem zijn er veel meer commerciële ploegen gekomen en konden veel meer schaatsers een fatsoenlijke boterham verdienen. Die commerciële ploegen zijn overigens nog naar de toenmalige Nederlandse Mededingingsautoriteit gestapt omdat zij vonden dat de bond misbruik maakte van haar machtspositie. Zij kon immers bepalen wie er uitgezonden werd naar de wedstrijden en welke pakken er gedragen moesten worden, terwijl de schaatsers die de sport maken niet eens met hun eigen sponsor op hun pak mochten rijden. Een ingewikkelde zaak omdat het sponsorgeld dat de bonden en het NOC*NSF binnenhalen een belangrijke inkomstenbron is die ook in de breedtesport wordt geïnvesteerd. Zij hebben dus een veel breder belang dan de commerciële ploegen. Deze casus was daarmee voor alle andere sporten en de financiering van de Nederlandse sportwereld van belang. Uiteindelijk is het tot een schikking gekomen en hebben de ploegen hun zaak bij de NMa ingetrokken. De structuur van een bond waaronder verenigingen hangen met daaraan verbonden leden is overigens in rechte vaker getoetst, maar wordt in Europa aanvaard als een goede wijze waarop de sport is georganiseerd.”

“Ook als voorzitter van de Raad van Toezicht Topsport Amsterdam zie ik die bevlogenheid. Naast een soort spilfunctie voor het naar Amsterdam halen van (internationale) sportevenementen, regelt Topsport Amsterdam in opdracht van het NOC*NSF dat jeugdig sporttalent huisvesting en scholing krijgt in Amsterdam. Veel sportbonden, waaronder de roeibond, zijn bij ons aangesloten. Voor de roeiers is er bijvoorbeeld een goede kok bij de Bosbaan die gezonde maaltijden kookt. In coronatijd werden deze maaltijden zelfs bij de studentenhuizen waar de talenten zitten, afgeleverd. Allemaal kleine puzzelstukjes die uiteindelijk tot succes moeten leiden. En gezien de prestaties in Tokio werkt het, al valt en staat alles met de motivatie van de sporter zelf. Die roeiers hebben hun Spartaanse bestaan van trainen, eten en slapen uiteindelijk ruim een jaar extra moeten volhouden.”

Ik geef mezelf zes maanden

“Met mijn eigen kantoor richt ik me sinds deze zomer volledig op de sportwereld. Best spannend, ik heb altijd binnen een grotere structuur gewerkt. Ik geef mezelf zes maanden om te kijken of dit is wat ik wil, zo niet, dan kan ik me altijd weer aansluiten bij een grotere organisatie of een kostenmaatschap. Voordeel van de afgelopen corona-periode is dat ik al gewend ben aan het thuis werken. Ik heb nu alleen ook geen secretaresse meer, dat is wel wennen. Ik heb net mijn laptop laten vallen en er zit een barst in het scherm. Dat moet ik nu zelf regelen, wat een gedoe. Gelukkig heb ik het door mij bij CMS opgebouwde netwerk kunnen meenemen. Ik werk voor verschillende voetbalclubs en doe werk voor een van de grote sportmerken, die in Nederland gevestigd is. Alle sponsorcontracten lopen via hun marketingafdelingen. Zijn er issues, dan is Nederlands recht van toepassing en de rechtbank van Amsterdam bevoegd. Daarvoor hebben ze een Nederlandse advocaat nodig.”

“Ik zie ook goede kansen in de samenwerking met voetbalmakelaars. Dat is een bijzondere wereld, waar denk ik nog wel wat verandering in de financiële regelgeving gaat komen vanuit FIFA en misschien zelfs wel vanuit de Europese Commissie. Maar goed, ik zal zelf de boer op blijven gaan voor nieuwe acquisitie, veel handen schudden en gesprekken voeren met mensen die in de sportwereld zitten. Daar leer ik heel veel van en het helpt mij om te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.”

Geen idee waarom iedereen juicht

“Over nieuwe ontwikkelingen gesproken: e-sports wordt steeds groter. Vier jaar geleden had ik er nog nooit van gehoord, maar een collega uit Duitsland zei me dat als je sportrecht doet, je e-sports niet links mag laten liggen. Ik dacht, die spelen alleen FIFA (een voetbalspel, red.), maar dat blijkt maar een heel klein spel te zijn. Counterstrike en League of Legends, tactische spellen, zijn veel groter. Met teams van vijf man spelen ze tegen elkaar in zalen als de Ziggo Dome voor duizenden uitzinnige toeschouwers. Ik ben een keer gaan kijken en snapte er niks van, ik had echt geen idee waarom iedereen zo aan het juichen was. Maar inmiddels heb ik wel al wat werk gedaan voor de E-Sports League (ESL), een wereldwijde organisatie die grote evenementen organiseert. Het is nog een heel ongereguleerde wereld en de invloed van de ontwikkelaars van de spellen, onder andere Riot Games en Active Blizzard, is groot. Zo kwam het bijvoorbeeld voor dat ze een ongekwalificeerd Aziatisch team om commerciële redenen aan een toernooi lieten meedoen waardoor een team dat zich wel had gekwalificeerd thuis moest blijven. Maar dat begint te veranderen al is er nog steeds geen overkoepelende e-sports bond. Ze proberen nu per spel een eigen organisatie op te zetten met regels voor tuchtrecht, arbitrage en bijvoorbeeld transfers. Want vergis je niet, er gaat veel geld in om. Zo zit er bijvoorbeeld in Utrecht een team, Team Liquid, dat bij het station een trainingslocatie heeft met appartementen voor spelers die overkomen en een kok, fysiotherapeut en ga zo maar door. Gezien de grote belangen zijn ook hier regels noodzakelijk, je kunt je voorstellen dat je net als bij het voetbal niet blij bent als een speler tijdens het seizoen overstapt naar een ander team. Voor mij biedt het zeker kansen op het vlak van regelgeving en het opstellen van de reglementen, ik houd de ontwikkelingen goed in de gaten.”

“Het mooi om te zien dat het belang van sport in onze samenleving blijft groeien. Niet alleen willen wij dat Nederland goed scoort op de topevenementen, ook het belang van sport voor een gezond leven en voor de preventie van allerlei aandoeningen is onomstreden. En de hele sportinfrastructuur binnen Nederland is fantastisch, al die clubs, velden en gemeentes die dat faciliteren, in vrijwel geen enkel land is dat zo goed georganiseerd als in Nederland. Heel fijn om daar met mijn expertise een bijdrage aan te mogen leveren.”