Interview Cathalijn Wouters – Beeldend kunstenaar

Ze tekent de dansers van het Nationaal Ballet tijdens hun repetities met Hans van Manen. Ze exposeert in New York, Shanghai, Hamburg, South Hampton, Bazel en Antwerpen. Ook op de PAN en Kunst Rai in Amsterdam kom je haar tekeningen en schilderijen tegen. Kunstenaar Cathalijn Wouters timmert behoorlijk aan de weg. Benieuwd naar haar drijfveren en het verhaal achter haar succes gingen we langs bij haar atelier in Amsterdam.


Cathalijn Wouters – Beeldend kunstenaar

We ontmoeten Cathalijn op de binnenplaats van het oude schoolgebouw waar haar atelier op de eerste verdieping is gevestigd. “Ik zit hier nu 6 jaar. Het is het oude atelier van Constant Nieuwenhuys, medeoprichter van de Cobrabeweging. Als ik naar het Stedelijk ga en zie werk van hem hangen, dan weet ik: dat is hier gemaakt.”

Een groot, licht atelier met aan de wand twee enorme doeken in verschillende fasen van afronding. Een enorme werktafel vol kwasten en andere schildersspullen, een andere tafel met vellen tekenpapier, een hoek waar een aantal grote werken tegen de muur aan staat. Een vleugje terpentine hangt in de lucht, een Mies van der Rohe Barcelona-stoel bij de tafel waar we aan zitten. En licht, veel licht. Eigenlijk precies zoals je je een atelier van een schilder voorstelt.

Cathalijn Wouters wordt in 1955 in Tilburg geboren in een groot, traditioneel katholiek gezin. Na de middelbare school doorloopt ze tussen 1975 en 1980 de Academie voor Beeldende Kunsten Sint-Joost in Breda. “Ik heb de richting grafisch ontwerp gedaan, vooral omdat mijn vader vond dat ik mijn eigen geld moest kunnen verdienen. De vrije richting was daarom ‘not done’. Uiteindelijk heeft dat goed voor mij uitgepakt en heb ik daar ontzettend veel geleerd. Dingen waar ik nu nog van profiteer. Zo kreeg ik les van Chris Brand (bekend Nederlands letterontwerper en typograaf, red.). Van hem leerde ik alles over het gebruik van zwart en wit en de kracht en esthetiek van witte uitsparingen. Ik ben technisch goed opgeleid en weet hoe ik iets vorm kan geven.”

Ontwikkeling eigen stijl

“In het begin van mijn carrière was ik weg van Isaac Israëls. Zonder kapsones, maar ik kon schilderen zoals hij dat deed. Kleine doekjes met die hele rake toetsen. Ze hingen bij galerie Ina Broerse in Laren, een begrip in die tijd. En de verkoop liep prima, tot iemand mij waarschuwde om niet te vroeg te exposeren: je legt je dan vast terwijl je beter eerst je eigen stijl kunt ontwikkelen. Terwijl een galerie natuurlijk wil dat je trouw blijft aan de stijl die goed verkoopt. Een goed advies; ik realiseerde me dat ik mijn eigen stijl nog moest vinden.”

Experimenteren

“Hierna heb ik met allerlei stijlen geëxperimenteerd. Van Haagse School en Monet-achtig tot realistisch werk geïnspireerd door Lucien Freud. Wie was ik en wat wilde ik vertellen? Dat werd een interessante zoektocht. Als jonge kunstenaar is het een uitdaging je niets aan te trekken van wat anderen van je werk vinden. Dan kreeg ik te horen dat ze mijn oude werk toch echt mooier vonden, lastig.”

Je wilt je onderscheiden

“Tijdens een bezoek aan Beeldentuin Clingenbosch in Wassenaar in de jaren ’80 viel mij op dat iedere beeldhouwer iets eigens had waar zijn of haar werk aan te herkennen was. Zo waren de beelden van Anish Kapoor allemaal herkenbaar ruig van buiten en zacht vanbinnen. Zoiets zocht ik ook. In die tijd was ik echt bezeten van kalkpapier, maar ik kon mij daarin niet onderscheiden en tekeningen op papier stonden bij het grote publiek niet bepaald in hoog aanzien, het was echt iets voor de liefhebber. Om het toch speciaal en ‘eigen’ te maken bedacht ik dat ik mijn tekeningen in plaats van met kalk ook met een waxlaag kon bewerken. Dat geeft een zacht effect en er is niemand anders die dat doet.”

“Ik investeerde tijd en geld in het ontwikkelen van deze techniek. Niet zonder slag of stoot, het waxen was een zenuwslopende klus: waren de lampen te heet dan verbrandde de wax en de tekening, waren ze te koud dan stolde de wax en werd het geen mooie, egale laag. Het moest echt in één keer goed gaan. Uiteindelijk hebben we zo’n twintigtal werken gemaakt, heel mooi en kwetsbaar. Maar het voelde toch een beetje als een trucje, een maniertje om anders te zijn. Ik wilde het spontane, het sensuele van kunst maken niet verliezen.”

“Wanneer ik werk, speelt gevoel de hoofdrol; je doet iets en daarop volgt een nieuwe handeling. Ik weet snel wanneer het klopt maar daarin speelt ook het toeval mee. Zelfs de vergissingen en de fouten worden verweven in het doek, net als in het leven. Inmiddels ontstaat mijn werk veel meer vanzelf, op een organische wijze. Zo ben ik ook veranderd als persoon: ik was toen heel erg aan het zoeken, nu ben ik aan het vinden.”

Het Nationaal Ballet

“In de jaren ‘70 werkte ik met dansers van het Nationaal Ballet die als model wat bijverdienden. Ik kon mee naar hun repetities met Hans van Manen, waar ik wekelijks op 30 meter afstand van de dansers tekende terwijl zij repeteerden. Hans was zeer inspirerend voor mij. Hij riep dan bijvoorbeeld tijdens de lessen; ‘The larger you do it, the nicer it is!’ of ‘Take the energy from the walk’. Alles wat hij zei had indirect met het kunstenaarschap te maken.”

A woman like a man

“Tekenen is eigenlijk heel direct. Je hebt een pen of penseel en papier. Een tekening is over het algemeen het visitekaartje van een kunstenaar. Het gaat niet over handigheid maar over eigenheid. Wanneer ik teken gaat het als vanzelf. Ik heb me er altijd zeker over gevoeld. Maar in het schilderen heb ik harder moeten werken. In de jaren dat ik zo aan het zoeken was naar mijn eigen signatuur met verf en kwast, zocht ik naar manieren om sterker in mijn lichaam te staan. Songs van Damien Rice met als titel “A woman like a man” schalde door het atelier en ik ontdekte de mannelijke kant van mezelf. Ik heb hele mooie leren mannenschoenen gekocht. Peperduur maar toen ik ze aanhad voelde ik me daadkrachtig.”

Mijn bewuste zelf uitschakelen

“Het schijnt mooi te zijn om mij te zien werken omdat ik er helemaal in op ga. Ik haal mijn inspiratie overal vandaan; reizen, films, boeken en natuurlijk put ik ook uit mijn eigen leven; een liefdevol gebaar of een mooie hals associeer ik met zachte herinneringen maar ook pijnlijke ervaringen neem ik mee in mijn werk. Wanneer ik teken ben ik het beste in staat om mijn bewuste zelf uit te schakelen. Mijn zekere tekenhand laat mijn onderbewuste leiden. Tekenen is een zoektocht naar het vangen van essentie, het vinden van de juiste balans tussen alles wat is en wat kan zijn. In mijn werk probeer ik uitdrukking te geven aan de gelaagdheid van de menselijke ervaring die even onbenoembaar als diep kan zijn.”

“Elk werk, en ieder creatieproces is uniek. Ik maak geen reproducties en werk langzaam waardoor mijn productiviteit niet hoog ligt. In het begin wilde ik graag goed gevonden worden, nu niet meer. Je moet de buitenwereld los kunnen laten en je vleugels uitslaan, jezelf vrij maken. Dat kan op zo’n stille plek als dit atelier. Die stilte, daar ben ik echt van gaan houden, en heb ik ook nodig. Schilderen is een emotioneel gebeuren maar er gaat bij mij ook een denkproces aan vooraf. Ik ben altijd bezig geweest met het bijhouden van dagboeken. Hierin analyseer ik mijn werk en maak ik beslissingen op papier die mij helpen een lijn te volgen.”

Teveel respect voor linnen

“Het linnen was voor mij het grootste verschil tussen tekenen en schilderen. Papier heb je in overvloed, linnen is een heel ander verhaal. Ik voelde een enorme druk als ik op linnen aan het werk was, had te veel respect voor het materiaal. Op een gegeven moment heb ik een paar oude linnen doeken als een soort ritueel buiten mijn atelier in de brand gestoken. Ik ben er ook in gaan knippen, om me te bevrijden van het materiaal. Zo ben ik over mijn angst heen gekomen. Er hangt nu een serie van mijn schilderijen uit die tijd in een Palazzo in Sienna. Het was een enorme strijd: laag over laag over laag. Ik heb er lang over gedaan, maar dat is ook een deel van mij.”

Nooit uitgeleerd

“Tijdens Art Basel kan ik in Hal 1 makkelijk drie dagen rondlopen. Je vindt er mijn favoriete schilders: Picasso, Baselitz ,Keith Haring en Philip Guston. Wat je daar ziet aan kunst is van hoge kwaliteit en uniek, normaliter hangen deze werken bij anonieme verzamelaars op geheime plekken of worden zelfs in brandkluizen bewaard. In de kunst ben ik nooit uitgeleerd of uitgekeken. Mede dankzij die kennis heb ik altijd inspiratie gehad voor mijn eigen werk.”

“Op dit moment is Philip Guston belangrijk voor mij. Guston heeft ooit gezegd dat schilderen in vele gevallen het resultaat is van een geheel aan technieken. Hoe meer ervaring de kunstenaar heeft, hoe meer het ‘ongecontroleerde’ in een gecontroleerd kader kan ontstaan. Hoe een kunstwerk tot stand komt kan van toevalligheden aan elkaar hangen; het licht, de dikte van de verf, je stemming, iets dat je las of zag op weg naar het atelier. Ratio moet je achter je laten wanneer je je met kunst bezig gaat houden. Ik ben ook de veel oudere meesters als Velasquez en El Grego weer aan het bestuderen. Laatst vertelde een collega me dat er ooit gasten kwamen bij het huis van El Greco, die zo verbaas waren dat de luiken dicht waren. Hoe kan hij nou schilderen zonder licht? ‘Hier zit het licht! Terwijl hij met z’n vuist op zijn hart sloeg.”

“Serendipiteit hangt in de lucht. Ik geloof dat wanneer je jezelf toestaat dat het mag gebeuren; juist dan komt dat magische onbewaakte moment. Dat proces is moeilijk te duiden en niet gemakkelijk te creëren, je moet er hard voor werken. Het zijn luttele momenten die effectief op het doek staan, maar die slingeren al weken en maanden in de rondte. Eigenlijk is het er allemaal al. Ik hoef het maar te pakken.”

Schildersezels eruit

“Twee jaar geleden besloot ik mijn studio als onderwerp te nemen in mijn nieuwe werk. Ik houd van groot werk omdat ik er goed de menselijke maat in kwijt kan. Deze geweldige, lichte ruimte vraagt er bijna om. Ik ben nu bezig met twee grote werken op linnen van ruim twee bij drie meter. Ik knip, plak, maak schetsen, ben fysiek bezig, werk hard. Het is iets wat moet groeien, ik ben niet bezig met het eindresultaat, ik laat het gebeuren. Doordat ik mijn grote schildersezels de ruimte uit heb gezet ben ik anders gaan werken. Op de grond en aan de muur.”

“Ik ontdekte ook een soort linnen waarvan ik voelde dat het van heel goede kwaliteit was. De maat was ook groter dan ik tot nog toe in Nederland had gevonden. Het wordt in China gemaakt maar ik laat het uit New York overkomen. Ik was gelijk overtuigd van de kwaliteit, ook al is het nu misschien twee keer zo duur. Het linnen komt ongeprepareerd op de rol aan. Het is een meditatieve klus om de eerste laag gesso met een roller aan te brengen. Het linnen zuigt de primer vrijwel meteen op. De tweede laag breng ik een dag later aan, dat zorgt ervoor dat het linnen ruw blijft. Want als de eerste lijnen met houtskool op het doek komen is het heerlijk dat er tegengas wordt gegeven door de stof. Om het te bewerken, span ik het niet op maar hang het met spijkers aan de muur.”

Daar moet je een groot huis voor hebben

“De Nederlandse kunstmarkt is niet zo groot, er zijn maar weinig verzamelaars. Ik merk dat mijn grote werken in het buitenland gewaardeerd worden, ze brengen ook steeds meer op. In Duitsland is er bijvoorbeeld veel respect voor kunstenaars. Ze maken daar ook onderscheid tussen leerling en meester. En veel mensen hebben iets tegen Amerika, maar ze gunnen je daar wel je succes. Toen ik na afloop van een expositie in New York lof kreeg van de Mondriaan Stichting, was iedereen echt blij voor mij: ‘Good for you!’ Heel vrij en inspirerend, dat heb je toch minder in Nederland. Ook dichter bij huis, in Antwerpen, is het anders. Een bepaalde chique en grandeur, en een bijzondere aanpak met grote vernissages. Veel mensen die hier binnenkomen en mijn werken zien, zeggen: daar moet je een groot huis voor hebben. Ze zien vooral de beperkingen. Maar ik weet nu al dat ze een plek gaan krijgen. Waar? Geen idee, maar het gaat gebeuren, dat voel ik.”

Kunst maken is ondernemen

“Mijn man Wim is ondernemer, en dat ben ik als kunstenaar ook. Daarom begrijpt hij mij. Dat geldt ook voor de rest van mijn gezin, vrijwel iedereen is ondernemer en ze steunen me ongelooflijk. Naast het maken van nieuw werk, zijn er administratieve taken die nogal wat van je tijd en energie eisen. Mijn archief bijwerken, bestanden ordenen en promotiemateriaal produceren. Al die elementen zijn nodig om georganiseerd naar buiten te kunnen treden. Ik heb ook twee boeken gepubliceerd – Beyond Reality (2008) en Independent (2010) en het is hoog tijd om weer een publicatie uit te geven van mijn recente werk.”

“Dat ik nu van mijn kunst kan leven, komt vooral omdat ik heel bewust keuzes maak. Ik eet gezond, sport veel en heb mijn drukke sociale leven geminimaliseerd: werk gaat voor vermaak. De meeste mensen om mij heen zitten in de fase dat ze zich juist vermaken. Logisch, maar dat wil ik niet. Ik kijk naar hoeveel tijd ik heb en vraag mezelf steeds wat ik ermee wilt doen.”

Veerkrachtig

“Het is een heel lang proces geweest om te komen waar ik nu ben. Steeds een stukje groeien in je werk maar ook als persoon. Er zijn maar weinig mensen die daar tegenwoordig de tijd voor nemen, dat geduld op kunnen brengen. Het lijkt dat men tegenwoordig gaat voor ‘instant satisfaction’ – snel succes. Komt dat niet snel genoeg, dan haken ze af. Ik denk dat je een zekere weerstand en veerkracht moet kunnen opbouwen wil je in deze wereld succesvol zijn. Ik hoorde op de radio dat er aanzienlijk minder mensen zijn die kunstenaar willen worden. Dat snap ik wel, maar ik vind het ook jammer. Kunst is een krachtig communicatiemiddel en juist kunstenaars hebben vaak een verfrissende kijk op de wereld om hun heen.”